The 20 paintings project 2012
20 Paintings is a sequel of the 24 paintings project. Part two in a trilogy about value and authenticity within the arts. For this work I made a series of paintings according to a self made manual. A neurotic manmade machine reproducing a work process within the boundaries or givens of contemporary artistry. There are 20 paintings because there are 20 cigarettes in a pack. For the exhibition, I priced the 20 canvases, based on my personal taste: the painting I found the ugliest was the cheapest and the most beautiful the most expensive, ranging from 50 to 1000 euro. Of course the 50, 100 and 150 were sold in the first 5 minutes of the opening which proved my idea of the art world. No 6, 10, 14, 16 and 17 are still for sale on the right ------> is the Dutch manual I followed to make the paintings. Please read the letter from my boyfriend and the text by Caroline Ruigrok about the work. |
1
Pak het doek en zet het op de ezel ga naar grijs DEP DE VERF Hou het doek vast met rechts Doe de randjes: boven. Rechts. Onder. Links. Maak 2 achtjes in het midden van het doek Leg de kwast terug 2 ga naar blauw roeren droog de kwast in je hand Dopen & afdippen Lineaal 1 cm links 3cm rechts Lineaal weg/dopen/bijwerken/kwast terug Lineaal afvegen met doek 3 roze roeren Dik dopen afdippen Doek vast met rechts aan de zijkant Tot 6 tellen Dopen Tot 6 tellen Dopen Tot 4 tellen Randjes, beetje onder Kwast spoelen in water laten staan 4 ga naar lijn 2 en kijk 5 ga naar wit, neem het bakje niet mee Ga naar LIJN 1 GA DOOR JE KNIEEN WIJS MET LINKS NAAR HET DOEK, GOOI MET RECHTS En nog een keer: wijs met links gooi met rechts 6 ZWART controleren dat kwast niet te nat is Ga naar MAT ZWART TELLEN TOT 4 Bakje mee benen wijd links align met links Maak banen van Links naar rechts op en neer / beneden boven DOPEN bijwerken Maak een EXTRA TOREN 7 Pak een sigaret. Pak ook wat druiven ga op het krukje zitten en KIJK 8 Pak de geel Maak een lijn onder Roze Ga op lijn 3 staan Maak maai beweging wratsj wratsj *kwast droog 1 → 2 ← 9 Leg sigaret weg 10 PAK ROOD 1,2,3,4,5 TEL 5 doop TEL 5 doop TEL 5 11 pak sigaret ga naar LIJN 2 kijk druk uit 12 Pak de wit ga naast de kruk staan 3 STAPPEN RENNEN en zet in ren 1,2,3, STREEP BOVEN ROZE leg wit op tafel 13 ZET KRUK BIJ DOEK +alle pastel kleuren op kruk POT op de grond WIT 3 vlakken onder zwart 2 vlakken boven zwart LICHT BLAUW 5 vlakken onder zwart 5 vlakken boven zwart GROEN 3 vlakken onder zwart 2 vlakken boven wart 14 Doe de kwasten in pot pak SPATEL TEL 1, 2, 3 , 1, 2 1, 2, 3 , 1, 2 15 Pak de FOHN pas op dat je de goeie stekker eruit haalt van het licht -> 20 sec 16 Pak de GEEL: LIJN GEEL RECHTS BOVEN maak druipers boven torentje en in het midden van het doek Potje mee 17 ZWART Pak de zwart en maak een baan door alle kleuren pastel heen Zet het doek weg |
Painting No. 10
|
Painting No. 11
| overview solo 2012 Gallery Vriend van Bavink | overview solo 2012 Gallery Vriend van Bavink | een bofkont tijdens de veiling |
London 14/03/2012
To Auk A lot of your art making is about being true to yourself thats why u invariably end up using more than one style and medium I think. U do, however, struggle with this facet of your practice and over the last few years looked for some binding force to come and make order and cohesion from your self proclaimed chaos and naivety (naivety in that your work functions through foremost the idea, secondly its form: instinct over intent). What, interestingly enough, this project speaks to me about or reflects perfectly is this struggle. It kind of embodies this need to discover one formula that makes sense and gives direction. The process is key! and in highlighting the process of creating and making art it becomes more of a comment on the role and self intent of the artist ( as opposed to outcome of their labour). Why and how do we make and what role do outside influences play on our own self image and direction?. These are questions that have sprung to my mind listening to you talk over the last few years. In this proposed project it seems to me at least that you are trying to answer them. The objecthood (as opposed to the representative image in the first project) and processed based nature of Abstract Expressionism offers the perfect vehicle. To me it almost doesn't matter how the works turn out in the end the interest is in the act of making and i think that here the video (a la the Appel video you showed me) is critical as it is not only the document but the work itself. Frank Stella and Jasper Johns spoke of their paintings/works as objects, they heralded the objecthood of the artwork (but in a different way to the use of seriality of minimalism) as a means to go beyond reference and in pushing one of the Duchampian lines letting the work become autonomous. There's is the link between Abstract Expressionism (AE) and conceptual art. The AE's approached this position but their works were always tied to the ego of the artist. Johns's work is colder and more clinical and more challenging to the conventions of the artwork rather than the creativity of the self (although he was in no way critical of the AE's, were it not for them his work would not have been possible). Its interesting because thinking about it the idea of this project in an art historical sense plays between the two. Displaying roughly the same abstract action painting on masse shouts about the objecthood of an artwork, the displaying of series of the same action painting is in itself a very conceptual statement. Yet your genuine intent surrounding authenticity (especially within this project trying to genuinely re-enact the same emotional conditioning for the creation of an art work) takes it beyond self referential artplay and parallels the importance of process. I find it an interesting proposition that which tries to choreograph the act of creation. I think it could be comical or it could be beautiful or it could be violent. I am always fascinated by watching an artist at work and there is probably no more dramatic a sequence in art creation than that of the action painting. Paint becomes like body fluid, blood itself strewn across the canvas. The romance is almost intoxicating (pollock and Appel films at work). Yet the process exists beyond that as the aesthetic instinct, in that split second the artist makes judgements, is carried by different emotions throughout the duration of the work. To try and replicate all these elements i find absurd ( but we both like the absurd), The uniqueness of art resides in its exclusivity, its role as the ultimate product.There only is ever one 'Demoiselles de Avignon' by Picasso thats why it is so revered. if it is forged then this speaks of issues surrounding market validation. if it is reproduced mechanically it speaks of the aura of the artwork and its infamy as the original, it loses its aura somewhat being the original of the mechanical copies and trades it for notoriety and fame. Yet your project doesn't go down these avenues regarding multiplicity/seriality it concerns the act of creation itself rather than the product as a cultural entity and this is what interests me. the multiplicity of creation. it is what an artist does , they almost look for a formula for making, a pattern that becomes their own methodology. This is what we are taught at art school that an artist has a style and it is through practice that this style and his/her way of creating are honed. This is also the dichotomy for you. That is why making a choreography or routine both physically and emotionally out of the act of creation speaks to me about this drive to make formulaic that which is so intensely of a specific moment and time. This is where style comes in I think as it is used by the artist to reduce the element of chance in making an artwork. If you have a style then you already have a framework in place that you can hang your ideas upon (form and content). Thats also an interesting part that you are using the style of an art movement to hang your ideas upon today, but the style is functionary to the process. Kristian de la Riva |
Pak een sigaret. Pak ook wat druiven, ga op het krukje zitten en KIJK
AUKJE DEKKER tekst: Caroline Ruijgrok Een jaar geleden liep ik per toeval Galerie Vriend van Bavink binnen tijdens een opening van de expositie van Aukje Dekker, 20 paintings. De wanden hingen vol met schilderijen waarop steeds dezelfde abstracte voorstelling te zien was. Een wit oppervlak met ongeveer in het midden een dik aangezet zwart vlak waarvan de vorm me deed denken aan een geweer. Nog ergens een rood accent, een gele klodder. Door de vermenigvuldiging van het beeld kon ik slecht bepalen of ik het mooi vond of niet, maar dat deed er misschien niet eens toe. Zou er misschien ergens een origineel tussen hangen? Pas na het gebruikelijke drankje en een rondje hallo, ja dag ik ben er weer en hoe is het met jou? viel mijn oog op de video die blijkbaar deel van de tentoonstelling was. Op het scherm was Aukje Dekker te zien in een witte overal vol met verfvlekken. Een sigaret in haar mond, een haast overdreven, geconcentreerde gedreven blik. Met snelle, doelgerichte bewegingen liep ze heen en weer tussen de tafel met verf en het doek op de ezel. Af en toe keek ze even naast zich naar de tekst die op de muur hing, om dan te een goedkeurende knik of juist een herstellende beweging te maken. Ik schoot in de lach. Aan de muur achter haar hing een script waarin nauwgezet de opeenvolgende stappen waren beschreven volgens welke de abstracte voorstelling tot stand diende te komen. “ga naar grijs DEP DE VERF”, “Hou het doek vast met rechts”, “Doe de randjes: Boven. Rechts. Onder. Links”. Even dacht ik te begrijpen wat ze wilde zeggen: de (abstracte) kunst mag dan wel een uiting lijken van een oorspronkelijk en diepgeworteld gevoel van de kunstenaar, maar als de wijze waarop een schilderij tot stand komt nauwgezet wordt geanalyseerd en wordt omgezet in een script, blijkt de uitkomst niet substantieel te verschillen. “Pak een sigaret. Pak ook wat druiven, ga op het krukje zitten en KIJK”. Mijn lach veranderde in een grijns. Zo kende ik haar weer. Aukje Dekker zou zich nooit branden aan het leveren van kritiek op iets dat buiten haar ligt zonder haar eigen rol als kunstenaar hierin te betrekken, en het zwaartepunt van de kritiek uiteindelijk bij zichzelf te leggen. Een kunstenaar (Aukje Dekker) rookt. Een hedendaagse kunstenaar eet fruit, en moet eraan herinnerd worden om naar het doek te kijken - omdat het allang niet meer alleen de toeschouwers zijn die het kijken zijn verleerd. 20 Paintings was een tentoonstelling waarin het leek te gaan om het bevragen van de oorspronkelijkheid en dus de waarde van een schilderij door te laten zien dat het handmatig en aan de hand van een script ge(re)produceerd kan worden. Maar in mijn optiek was het bovenal een tentoonstelling waarin de kunstenaar een zelfbewustzijn tentoonstelde over de paradox waarin de hedendaagse kunstenaar gevangen zit. En dit is wel de opdracht en de behoefte om iets van waarde te produceren binnen een systeem dat zichzelf van binnenuit uitgehold en gedeconstrueerd heeft, de opdracht en de behoefte origineel te zijn terwijl alles altijd al eens is gedaan, de opdracht en de behoefte een consistente identiteit van jezelf te branden terwijl je behalve kunstenaar ook curator, organisator, initiator, ondernemen en administrator bent. Daar heb je hoe dan ook een script voor nodig. Kunst als methode, methode als kunst Onze perceptie van kunst wordt, hoe modern of postmodern we ook zijn, nog steeds getekend door de het beeld van de kunstenaar dat we kennen uit de romantiek; de kunstenaar die, losgezongen van de maatschappij als een bohemien aan zijn diepste zielenroerselen uiting geeft, en daarbij een authentiek kunstwerk tot stand brengt. En hoewel het object dat kunst mag heten na Duchamp voornamelijk bepaald wordt door een beslissing van de kunstenaar en daarmee in de praktijk alles mogelijk is geworden, lijkt de kunstwereld, en dan doel ik met name op de kunstmarkt nog steeds in hoge mate te draaien op het beeld van de kunstenaar als een authentiek, origineel en autonoom opererend individu. Aukje Dekker ontleedt in haar werk de rol die het begrip authenticiteit speelt en de manier waarop we waarde toekennen aan een kunstobject. Vooronderstellingen die leven bij de bezoeker, de maker of de verkoper van kunst over wat het verdient om waarde te hebben maakt ze in haar werk akelig voelbaar. Dit doet ze vaak door de methode waarop iets tot stand komt zichtbaar te maken, dan wel tot werk te verheffen, of de randvoorwaarden die bepalen dat iets als kunst gezien wordt, tot onderwerp te maken. Voor haar eindexamen op de Gerrit Rietveld Academie besloot Dekker om geen eigen werk te maken zoals dat van een kunstacademiestudent verwacht wordt, maar om zich een rol toe te eigenen in alle eindexamenwerken van medestudenten op haar afdeling. Hierbij ontstond een symbiotische relatie tussen haar en haar medestudenten: haar eigen werk bestond niet op zichzelf maar in en door het werk van haar medestudenten. Al deze werken werden op hun beurt gekleurd door haar deelname. Rond dezelfde tijd maakt ze een fotoserie (Cutting Daisy) van een verwoeste stad in Libanon na de oorlog van 2006, waarin ze op schrijnende wijze haar eigen aanwezigheid als fotograaf kenbaar maakt. We zien brokstukken van ingestorte flats en betonnen resten van gebombardeerde huizen die met felle, vrolijke kleuren zijn ingekleurd. Een eenvoudige bewerking met een verstrekkend effect: niet alleen wordt door de extreme tegenstelling het aangrijpende aspect van het oorspronkelijke beeld versterkt, ook voel je je als toeschouwer belast met de discutabele rol van een ramptoerist. De fotograaf is geen neutrale beschouwer, de fotograaf is iemand die zijn brood verdient met het schieten van beelden van situaties waar vooral anderen door getroffen zijn. En de bezoeker van de expositie vult er zijn vrije tijd mee. In deze werken zijn de wortels te vinden van een praktijk die zich ontwikkelt rondom de analyse van het menselijke streven naar waarde, betekenis en authenticiteit. Deze praktijk beperkt zich niet tot één medium, maar meandert noodzakelijkerwijs door alle mogelijke vormen van hedendaagse kunst, fotografie, schilderkunst, installatie, video, collage, en performance. Welbeschouwd is het medium van Aukje Dekker haar zelfbewustzijn, haar kritische blik, en haar reactieve vermogen. Daadkracht tussen de mythe van authenticiteit en de macht van het collectief Maar als het bevragen van jezelf en je omgeving een van je meest uitgesproken eigenschappen is, dan kan het best lastig zijn om tot iets te komen. Hoe kom je tot het maken van een beeld, foto of schilderij als je de waarde hiervan tot op het bot hebt uitgekleed? Hoe richt je een tentoonstelling in als je weet dat de presentatie voor de verkoop belangrijker is dan het eigenlijke werk? Hoe kan je stellen dat iets (een werk, een gedachte, een mening, een droom) echt van jouw is als je het fenomeen authenticiteit als mythe hebt ontmaskerd? Hoe kom je tot een uitspraak als je in staat bent deze vanuit een veelvoud van perspectieven te deconstrueren? Iemand als Aukje Dekker maakt het zichzelf niet makkelijk door zich op het gebied van de kunst te begeven, tegelijkertijd is er voor iemand als Aukje Dekker geen andere optie. Precies hierin ligt de kracht van haar werk: ondanks dat ze in staat is om van elke situatie waarin ze terecht komt de bepalende randvoorwaarden te ontmantelen weet ze altijd iets tot stand te brengen, waar anderen met een dergelijk bewustzijn allang met de pakken neer waren gaan zitten of in cynisme waren vervallen. In haar werk weet ze vaak de paradoxaliteit van de situatie te vangen en toch iets nieuws en waardevols toe te voegen. In de kern doet ze dit door de (kunst)wereld met uithoudingsvermogen en vooral daadkracht te bevechten. Een van de meest voor de hand liggende voorbeelden hiervan is het Eddie the Eagle Museum, wat zij in 2010 samen met Arthur van Beek en Sieto Noordhoorn oprichtte. Dit museum is een museum zonder vaste tentoonstellingsruimte, zonder vaste collectie, een museum dat geen belang hecht aan prestige en roem. Het is een collectief van steeds wisselende samenstelling dat met vereende krachten evenementen vormgeeft. Deze evenementen vormen de ankerpunten van een gemeenschap waarin er voor iedereen een plek is. Het Eddie the Eagle Museum vormt zo een antwoord op de sterk geïndividualiseerde maatschappij en op een ondoordringbare kunstwereld. Het is een voorbeeld van hoe Aukje Dekker haar kritische houding weet om te zetten in een alternatief: tegenover de kunst als autonome expressie van een diepgeworteld gevoel stelt ze het evenement en de kracht van het collectief. Van onderzoeker tot regisseur De bijzondere combinatie van reflectie en daadkracht van Aukje Dekker is niet zonder slag of stoot zo productief en positief geworden als deze zich op dit moment van haar loopbaan manifesteert. Eerdere werken zijn bij terugblik te beschouwen als een meanderend onderzoek van de kunstenaarspraktijk, dat haar inmiddels in staat stelt om deze praktijk met enige speelsheid te benaderen. Dit onderzoek voerde haar langs uiteenlopende benaderingen van, en vragen over de eerder genoemde thema’s authenticiteit, (menselijke) waarde(n), en kunstenaarschap. Zo lichtte ze bijvoorbeeld de verhouding tussen individu en collectief uit, door in All for One and One for All hoorbaar te maken hoe de stem van een individu schril af kan steken tegen de schoonheid van de volle klank van een heel koor. En liet ze zien hoe makkelijk de mens zich zijn beschaving laat ontschieten wanneer hij van zijn verantwoordelijkheid gevrijwaard wordt: in het project Chambre d’Hote gaf ze mensen één uur de tijd om in een kamer te doen wat ze maar wilden, en allemaal gingen ze over tot vernieling. Een reflexief vermogen dat tegelijkertijd op meta- al microniveau functioneert, drijft de bezitter ervan, bij tijd en wijlen onherroepelijk tot enige wanhoop. Deze wanhoop toont ze ons in een werk als Push en Pull, een video waarin ze minutenlang met haar hoofd tegen een boxbal slaat, of Spoilt Dissatisfaction, een fotoserie waarin ze op uiterst esthetische manier haar verlies van geloof in de waarde van een beeld laat zien. (Dit verlies in geloof mondt in een later werk, Puking Rainbows, uit in een walging voor de oneindige stroom van beeldproductie, die ze verbeeldt door zeven mannen, onophoudelijk te laten overgeven in alle kleuren van de regenboog.) In haar nieuwste werk begeeft Aukje Dekker zich expliciet op het grensgebied tussen kunst en commercie, door de werking van het economisch systeem in de kunstwereld te bevragen. A Unique Art Experience in the Absolute Centre of Amsterdam is het derde en laatste deel van een drieluik waarin Aukje Dekker het begrip ‘waarde’ in de kunst op humorvolle wijze analyseert en deconstrueert. Tijdens haar eerste solo-expositie in Galerie Vriend van Bavink in 2011, nam Aukje Dekker de waarde van een kunstwerk onder de loep door hetzelfde figuratieve werk handmatig te reproduceren. Bij de tweede expositie, 20 Paintings, in 2012 verschoof de vraag naar de waarde en de rol van de kunstenaar zelf. In dit laatste deel van het drieluik bevraagt Dekker de verhouding tussen kunstenaar en galerie in het hiërarchische systeem van de kunst in tijden van economische recessive: in plaats van haar werk, biedt Dekker de ruimte van de galerie als werk aan, door de galerie gedurende de expositie dienst te laten doen als hotelkamer voor 5 personen. Binnen de verhoudingen in de kunstwereld is het gebruikelijk dat een substantieel percentage van de verkoop van het werk van een kunstenaar naar de galeriehouder gaat. De galeriehouder levert hiervoor zijn naam, zijn galerieruimte en doet zijn best om potentiële kopers te verleiden tot de aankoop van een werk. De kunstenaar kan hier, na het maken van zijn werk, maar weinig invloed op uitoefenen. De economische waarde van een kunstwerk lijkt in hoge mate afhankelijk te zijn van een subtiel spel van mythevorming en naamsbekendheid. Aukje Dekker zet tijdens deze expositie de verhoudingen in de kunstwereld naar eigen hand. De kunstenaar van de onderste tree van de ladder naar de rol van uitbater. Ze kiest ervoor om een werk te maken waarvan de economische waarde van te voren vastligt, en die bovendien de symbolische waarde van het kunstwerk bepaalt: hoe meer mensen een nacht doorbrengen in de galerie, hoe vaker hetzelfde werk als het ware over de toonbank gaat en hoe groter de omvang ervan is. De gast is onderdeel van het werk door er te zijn en te betalen. Tijdens de feestelijke openingen die ter ere van elke nieuwe gast worden gehouden, zijn zij het onderwerp van belangstelling. De verzameling karakters – in voor een verzetje, op doorreis, of uit op een goedkope overnachting in het centrum – vormen in hun totaliteit het werk van de kunstenaar. In de Unique Art Experience in the Absolute Centre of Amsterdam schittert één element in afwezigheid: de kunst aan de muur. | worktable | worktable | worktable |